al wat sij winnen ofte bescharen, Is voor hare Meester tot dat hijse vrij geeft, bij overlijden all what they win or obtain, is for her master till that he-them free gives [= releases them], with dying vande papen sijn deselve hare erffgenamen, ende moeten rouw over haer dragen, t'welcq de vrij gegevene mede moeten doen, tot danckbaerheit dat hij haer gelijck een vader Zijn kint opgebracht heeft, ende onderwesen, daer Is nog een ander soorte die de papen gelijck Zijn, soo int dienen der beelden ende eeten der spijse, dese sijn niet geschooren ende mogen trouwen, de Cloosters ende tempels worden van de grooten en gemeene man gebout, ijder geeft daer toe nae sijn vermogen, de paepen doen den arbeijt, voorde cost, en weijnigh salaris, die haer vande paep, die vande gouverneur van de stadt, door 't clooster ofte tempel onder sorteert over 't bewint gestelt Is, gegeven wort, sij seggen mede dat inde oude tijden de spraeck al eens was, ende door 't bouwen van een toorn, daer mede sij inden hemel wilden climmen, door de gantsche werelt verandert Is, den adel om haer vermaeck met hoeren en ander geselschap te nemen, gaen dickmaels Inde cloosters, also de selve seer plaisierigh int geberghte en 'tgeboomte leggen, ende voorde beste huijsen van 't land gerekent worden, soo dat d' selve meer voor bordeelen en brashuijsen, als tempels mogen gerekent worden wel te verstaen de gemeene Cloosters, alsoo de papen mede seer tot de vochtigheit geneegen sijn, daer plegen bij ons inde Conincx stadt, twee bagijnen cloosters te wesen, een van adele, en een van gemeene vrouwen, waren mede 't hair kael afgeschooren, aten en deden de beelden gelijcke dienst, als de papen, worden van Co: ende grooten onderhouden, Zijn over 4 a 5 Iaeren bijden tegenwoordigen Co: afgeschaft en verlof gegeven om te trouwen Wat haer huijsen en huijsraet aangaet, onder de grooten sijn veel fatsoenlijcken maer onder de gemene man slechte huijsen, doordien ijder na sijn sin niet magh timmeren niemand vermagh sijn huis met pannen decken, sonder consent, vanden gouverneur soo datse de meest met korck, riet ofte stroo gedeckt zijn, staen altesamen met een muijr ofte paggen van malcanderen gescheijden de huijsen staen op houten pilaren de muijren worden onder van steen gemaeckt, en boven worden houtjes cruijs wijs over malcanderen gebonden van buijten en van binnen met cleij en sant effen gestreeken, en van binnen met wit papier geplackt, de vloeren van Camers Zijn onder gelijck een oven, daer sij Inde winter dagelijcks onder stooken ende geduijrigh warm Zijn, soo datse beter kaggels als camers gelijck zijn, de vloer met geolijt papier beplackt, de huijsen hebben maer een verdiepingh, boven met een cleijne soldering, daer sij eenige cleijnigheden bergen cunnen, de edelen hebben voor haer huijsen altijt een besonder huijs, daer sij haer vrunden ende bekenden onthaelen, en logieren, nemen daer oocq haer vermaeck ende doen t' geen sij te verrichten hebben, waervoor gemeenlijck een groote, plaets, vijver en 't huijs Is, versiert met veele bloemen, ende andere rarigheden, van boomen en clippen de vrouwen woonen Inde agterhuijsen, alsoose van niemand mogen gesien worden, de Cooplui en fraije borgers hebben gemeeelijck ter sijden haer huijs een Catel om haer dingen te doen, en luijden van aansien te onthalen 't welcq gemeenlijck met tabacq en arrack geschiet, hare vrouwen mogen vrij bij ijder
|