Verhaal van het vergaan van het jacht de Sperwer by Hendrik Hamel. Page: 29

<< vorige

woordigers in Japan, heeft de Bataviasche Regeering den avontuurlij ken tocht ontraden en Heeren XVII hebben zich bij haar opvatting neergelegd [141]; voor goed schijnt van den handel op Korea te zijn afgezien [142]. Het jacht Corea, dat in 1669 voor de Kamer Zeeland werd gebouwd [143], is misschien bestemd geweest om, als het plan was doorgegaan, het geredde zevental vrijwillig terug te brengen naar het land van waar zij kort geleden met groot gevaar waren ontvlucht.

Het eiland op welks rotsige kust het jacht "de Sperwer" te pletter sloeg, was bij de Chineezen in de 7e eeuw bekend onder den naam Tan Lo [144], sedert het begin der Ming dynastie (1368-1644) onder dien van Chi-Chou of Tsee-Tsioe en volgens Europeesche kaarten uit de 17e eeuw, destijds onder dien van Fungma. De oudste Westersche zeevaarders in die streken, de Portugeezen, hebben van zijne bevolking blijkbaar een slechten indruk gekregen en het daarom "Ilha de Ladrones" genoemd [145], in plaats waarvan, sedert Hamel's Journaal bekend is geworden, de naam Quelpaerts-eiland in zwang is gekomen [146].

Waarom en wanneer heeft het dien naam gekregen? Met de schipbreuk van "de Sperwer" heeft die naamgeving niets uit te staan gehad. Dat Hamel en de zijnen het eiland zoo zouden hebben gedoopt [147], is eene gevolgtrekking welker onjuistheid in het oog springt als men vindt dat al in 1648, vijf jaren vóór het vergaan van "de Sperwer", van "'t Eijland 't Quelpaert" melding wordt gemaakt [148].

"Galjodt is te voren ook genaemt een quelpaerd". Zoo luidt eene aanteekening in een "Register op de resoluties van de Kamer Amsterdam zeedert 1603 tot 1743" [149], waarbij tevens twee resoluties dier Kamer worden aangehaald, uit welke blijkt dat in de eerste helft der 17e eeuw in Nederland een type van Compagnie's schepen in de vaart was dat "quelpaert" werd genoemd [150]. Dit waren adviesvaartuigen, van een klein charter, bekwaam om zee te bouwen, vlugge zeilers en geschikt voor de vaart in ondiepe wateren. De veronderstelling ligt voo

volgende >>