r de hand dat het Quelpaerts-eiland zijn naam aan zulk een schip zal hebben ontleend.
Inderdaad heeft meer dan één Compagnie's "quelpaert" vóór 1648 de wateren van Oost-Azië bevaren.
Bij hun schrijven van 8 December 1639 gaven Heeren XVII bericht aan de Regeering te Batavia dat zij bij wijze van proef "het quel de Brack" [151] hadden afgezonden en wenschten te vernemen of "soodanige quel" de Compagnie op eenige vaarwaters dienstig zou zijn. Den 17en Januari 1640 uitgeloopen, kwam dit schip, dat nevens de groote schepen welke het vergezelde, zee had gebouwd, den 30en Juli d.a.v. behouden te Batavia aan. Het oordeel van de Indische Regeering over dit nieuwe scheepstype luidde gunstig; voor den dienst in Taijoan werd "het quelpaert" zelfs zoo geschikt geacht dat de toezending werd verzocht van nog twee of drie vaartuigen van dit slag. Al dadelijk valt op dat Heeren XVII spreken van het "Quel de Brack" en de Indische Regeering van "'t Galjot 't Quelpeert"; elders vinden wij dezen zelfden bodem ook genoemd: "t' Quelpaert", "t' Quel", "'t Galiot den Brack" en zelfs "t' Galiot t' Quelpaert de Brack", welke verschillende benaming verklaarbaar wordt door de omstandigheid dat "soodanige Quel" van ongeveer gelijk type was als de in Indië beter bekende galjotten en "de Brack" het eerste schip was van zijne soort dat daar werd gezien en daarom aanvankelijk als het Quelpaert of Quel zal zijn aangeduid. Eerst toen meer bodems van deze soort in Indië verschenen, was er aanleiding om te onderscheiden en den eigenlijken naam van het schip uitdrukkelijk te vermelden ("'t quel de Brack", "'t quel de Hasewindt", "'t quel de Visscher").
Toen "de Brack" op de reede van Batavia ankerde, was de belegering van Malaka in vollen gang, zoodat een adviesvaartuig goed te pas kwam. In plaats van naar Taijoan, werd "het Quelpaert" dadelijk na aankomst naar Malaka gezonden [152], waarheen het in den loop van 1640 nog twee reizen heeft gedaan. Eerst den 15en Mei 1641 zette het koers n