[ENGLISH]

Gezandtschap aan den Grooten (Pag. 206)

De Tarters zich dus, met het ombrengen van zoo veel duizend zielen, over hunnen neerlaag gewrooken hebbende, verlieten weer het Land Leaotung, en begaven zich na Tartarye, niet met voornemen om zich tot rust en stilte te begeven; maar om hunne krachten met meerder macht van volk te styven, en dan weer ter gelegener tydt  ten Ryke in te spatten.

En in dezer voegen wierd het onderling doodtslaan en oorlogen voor een tydt gestaakt: want de dingen bleven in stilte tot den jare zestien honferdt zeven-en-twintigh, als wanneer de Sineesche Keizer Thienkius, in het groenste zyner jaren, dezer wereldt quam t'overlyden, wiens dood byna het gantsche Sineesche Ryk ten val bragt. De Tartersche Koning van Niuche, Thienming, die zoo veel duizenden van onnoozele zielen door vuur en zwaerd zeer jammerlyk om 't leven had doen brengen, volgde wel haast dezen Thienming, en quam in 't zelfste jaar dezer werelt te overlyden.

Na het overlyden van Thienkius, wierd, tot navolger in des zelfs plaats, zynen broeder op den Keizerlyken Throon verheven, dien het geluk den voet wonder dwers zette, en door de ontrouw en listigheden zyner onderdanen een ongelukkige regeering en sterfdag te beurt viel, als uit het vervolgh der aanstaande geschiedenissen breeder blyken zal.

Na de doodt van den Tarterschen Koning Thienming, betrad, als navolger, des zelfs zoone Thienzung 's Vaders Throon, die een heel andere wyze op de regeering stelde, en zyns Vaders gewoonte van streng te heerschen veranderde; invoegen hy de Sineezen zoo fel niet vervolghde, maar begon hen wat beleefder t'onthalen, en vriendelyker te bejegenen; waar uit een groote verandering ontstond, en de zaken der Tarters zich veel behaaglyker lieten aanzien. En zeeker, deeze voorzichtige en staatkundige Vorft zou hier door groote dingen by de Sineezen hebben kunnen uitwerken, indien hy door een ontydige dood niet was weg gerukt. Hij wracht evenwel , met de Sineezen dus minzaam en beleefdelyk te handelen, noch zoo veel uit, dat hy zynen zoone een exempel na liet, waar aan hy konde bespeuren, dat de Sineezen veel eer met zachtigheit en beleeftheit, dan met het geweld der wapenen, zouden overwonnen worden.

In dit zelfde loopende jaar van zeven-en-twintigh begosten de Kryghs knechten van den strydtbaren Veldt overste Maovenlung, die, met het stilzitten der Tarters, geenen vyand hadden en by gevolg niet vonden te rooven, d'Inwoonders van Korea, hunne vrienden en bondgenooten, met rooven en andere overlasten te doen, geweldigh te plagen. Zy deeden de gewesten, die onder hun bezetting lagen: en voornamelyk d'Inwoonders van het Landtschap Hienkien, zoo groot een spyt en overlast, dat de meeste van hen uit wraak en haat, zich niet alleen onder het bescherm van den Tarter begaven, maar rieden hem ook, dat hy met een sterk getal van zyne Krygs-knechten, in Koreaansche kleederen gesteeken, het Koreaansche Leger (dat geen quaad vermoeden op zyn eigen volk zou hebben) zou aantasten; ja, dat meer is, zy lieten zich zelfs, als verraders van hun Vaderland, Koning, en Sineeschen Keizer, tot dezen aanslag gebruiken. Wonder wel stond den Tarterschen Koning dezen raad aan; en zond, zonder lang te zammelen, den Onder-koning, met een groote macht van volk, na het Sineesche leger, met de Koreanen voor aan, die den Tarter, als onbekent in die gewest, den wegh wezen. Het Sineesche Leger, dat, zonder zorg en vreeze, wyd en zyd door 't vaste land ging stroopen en rooven, kreeg ten eersten, door deze verstrooitheit, een zwaare neerlaagh. Maovenlung, des niet tegenstaande, bemerkende het bedrog, en dat het Tarters waren, verzamelt zyne verstrooide troepen ter yl, stelt hen in slag-orde, om den Tarter voorts het verder inbreeken en neerhouwen te beletten.

Daar wierd een geruimen tydt zeer fel met twyffelachtigen uitkomste gevochten ; maar eindelyk bevocht de Tarter de zeege , en liet Maovenlung de moed zinken , en stelde het op 't vluch-

Next page