[ENGLISH]
Tartarischen Cham of Keizer van Sina (Pag. 207)vluchten. Dan om dit ten minste afbreuk zyns heirs te doen, deed hy een deel volks zoo lang met vechten den Tarter ophouden, tot dat hy met het gros des heirs in alle veiligheit den strand zag te winnen, en van daar te scheep te vertrekken; 't welk hem ook zoo gelukte, dat hy met de meeste macht des heirs behouden daar af raakte. En hoe groot een neerlaag de Tarters, met deze listige krygs-streek, onder de Sineezen gebaart hadden, zoo achtten zy evenwel hunne overwinning zeer weinigh, ja niet met allen, alsze verstonden dat Maovenlung behouden daar afgekomen, en hen ontsnapt was; want dan dochtenze eerst. de zeege bevochten te hebben, indein ze hem van kant geholpen of gevangen gekreegen hadden. De Tarters derhalven, zich dus ziende in hunne hoope te leur gesteld, en meenende datze van de Koreanen in't net geleid waren, (want de zeege quam hen ook op niet weinigh bloets te staan) vervielen tot die dul- en verwoedheit, datze de Koreanen, die Vaderlands verraders, zelfs aanvielen, en, met schieten en neer sabelen, tot den laatsten man afmaakten en om 't leven brachten: welk schandelyk bedryf de Tartersche Koning, die uit den toeval der Koreanen zich wat groots belooft hadt, zelf namaals schandelyk verfoeide en misprees. Na het neerhouwen der voornaanste Koreanen, die dezen aanslag gebrouwen hadden, trokken de Tarters in de zelfde verwoedheit na de vier Noordsche Landchappen van Korea, die dicht aan Tartarye grenzen, en van hen ten gronde met rooven, plonderen en aan brandsteeken der voornaamste Steden en Dorpen, verdelght en verwoest wierden. Dit, en't voorgaande mishandelen der Koreanen, dwong den Koningh van Korea zich te wapenen, en met een aanzienlyk heir tegen den Tarter te velde te trekken. Middelelerwyle zat Maovenlung mee niet stil, maar hebbende weer een aanzienlyke macht van Krygsvolk by een vergadert, trekt hy daar mee na Korea, om zich over den zege-pralenden Tarter te wreeken, en zyne geleden schade op hem te verhalen De Tarters, die vast Landtschap voor Landtschap na in Korea verwoestten, waren nu in't aantrekken op de Koninklyke Stadt van Korea, in meening om die aan te tasten en t'overrompelen; maar komende aan 't begin der bergen, (waarlangs de wegh na de Koninklyke Hooft-stadt loopt) ontrent zeven mylen van de Hooft-stad, troffen zy in d'engte den Koning van Korea aan, die zich aldaar met zyn heir, om de Tarters t'onderscheppen, hadt neergef1agen. Dan te Tarters, die het herte in den lyve zood van aan den man te raken, vielen den Koreaninschen Koningh, zonder den eersten aanval te verwachten, zelfs met een overstoute kloekmoedigheidt en onvertzaagtheit op 't lyf. Maovenlung komt met zyn heir aanzetten, en valt den Tarter met gelyke felheit van achteren in de hinderhoede. De Tarters, die zich dus van vooren en van achteren tusschen twee sterke Heirlegers beklemt, en geen uitkomste zagen, dan die de Sabel hen zou verschaffen, hieuwen van vooren en van achteren, als dolle en uitzinnige menschen, op beide Legers geweldigh aan. Daar viel een hard en bloedigh gevecht, en zoo geweldig fel wierd 'er, met neerhauwen en bloedt vergieten, tegen elkandre gewoed, alsof ieder zyn eigen met eens anders ondergang zocht te boeten; invoegen de Sineezen.in hunne Schriften vermelden, dat nooit feller noch schrikkelyker Veldslagh tusschen deze twee volken in Sina voorgevallen zy. Met recht magh het voor een wonder en vreemde zaak gerekent worden, dat van drie Heiren niet een de zege bevocht; maar wierden byna, met gelyke neerlaagh, meest alle verdelgt en vernielt Vyftig duizend bleef aan de Tarterfche zyde verslagen; de Koreanen verlooren Zeventig duizend mannen; maar de neêrlaag der Sineezen was zoo groot, dat zeer weinigh daar af quamen; 't welk voornamelyk hier door ontstonst, dewyl de Tarters tegen de Sineezen de felste aanvallen deeden, om een opening en ruimte tot vluchten te maken; .... [De rest van het boek, kan bij de diverse archieven
of Universiteits-bibliotheken gelezen worden]
|