Verhaal van het vergaan van het jacht de Sperwer by Hendrik Hamel. Page: 27

<< vorige

pgetreden [124], ging deze er weldra toe over (Maart 1610) om een zijner assistenten met eene lading peper voor Korea naar het eiland Tsushima te zenden. Nu was destijds peper daar misschien geen gewild artikel [125], en zou tin eerder aftrek hebben gevonden [126], doch ook als Specx in staat was geweest dit metaal te koop aan te bieden, zouden "de strenge wetten des lants" en het eigenbelang van den Daïmio van Tsushima den begeerden handel wel hebben belet. Ook het beroep van Prins Maurits in zijn brief van 18 December 1610 [127] gedaan op "den groot-magtigsten Keizer en Koning van Japan" ter verkrijging van den handel op Korea door diens faveur en hulp, moest om die redenen vruchteloos blijven; onze "small entrance into Corea", waarvan sprake is in een Engelsch bericht van eenige jaren later [128], zal onbeduidend zijn geweest en is niet van eenige beteekenis geworden. Onze Engelsche mededingers waren trouwens niet fortuinlijker [129].

Voor de Oost-Indische Compagnie moet het moeilijk te verduren zijn geweest dat het monopolie van den handel met een land als Korea in andere handen was dan de hare en zij bleef er op bedacht hierin verandering te brengen. Het "ontdecken van Corea" [130] moest aanvankelijk echter achterwege blijven door gebrek aan daarvoor geschikte schepen en zal later zijn opgegeven op grond van de kennis welke was opgedaan omtrent de gezindheid der bevolking, waarover misschien meer tot ons zou zijn doorgedrongen als de journalen waren bewaard gebleven van de schepen welke in de zeventiende eeuw tusschen Formosa en Japan in de vaart zijn geweest. De vijandige houding en het krachtige optreden der kustwacht toen het schip "de Hond" in 1622 in de wateren van Korea verzeild geraakte [131], moet afschrikkend hebben gewerkt en de bemanning van de fluit "de Patientie" werd daar in 1648 niet vriendelijker bejegend [132]. De Compagnie zal er van hebben afgezien hare schepen aan zulke ontmoetingen bloot te stellen voor het najagen van zeer twijfelachtige voordeelen; het antwoord van haar Opp

volgende >>