Resoluties Heeren XVII (Nat. Arch. no. 255. )
13 augustus 1668. Gehoort sijnde het rapport van de Heeren Commissarissen
hebbende in voldoening van de resolutie van den 11n deser
nagesien en geexamineert het verbaal gehouden van het gepasseerde
en toedracht van saacken in Corea geduerende de aanhoudinge en gevanckenisse
van die daer jongst vandaan gekomen sijn, vervattende met eenen de
constitutie van het lant aldaar, en de handel
die daar soude cunnen vallen, waar op sijnde gedelibereert, is goetgevonden
en verstaan dat de Generaal en de Raden sal werden aangeschreven dat
men hier niet vreemt daar van soude wesen dat, door een besendinge
derwaerts te doen, onderstaan wierd off men daar tot den handel soude
cunnen werden geadmitteert, verstaande soo den Generaal en de Raden
geen andere consideratien daar tegen mochten hebben. Noch is geresolveert
dat men de voorsz. 1uijden, sijnde seven in getale, uijt commiseratie
tot een gratuiteijt sal doen hebben een somme van vijfthien hondert
en dertigh guldens, te verdeelen als volgt:
Govert Denijs uijtgevaren voor quartier Mr à f 14
pr mt . f 300.
Jan Pietersz uijt voor bootsgesel tot f x 11...........................
f 250.
Gerrit Jansz tot 9 gl.............................................................
f 200.
Cornelis Direksz tot 8 gl........................................................
f 180.
Dionijs Govertsz tot 5 g1.......................................................f
150.
Benedictus Clercq tot 5 gl............ .........................................f
150.
Mattheus Ybocken voor derde barbier tot 14 gl.....................f
300.
------
f 1530.
Resolutions Heeren XVII (Colonial Archives no.
255)
August 13, 1668. Heard having the report of the Lords Commissioners,
having with satisfaction seen the resolution of the 11th of this month
and examined the verbal report kept of that what passed and the circumstances
of the affairs of the arrest and imprisonment of those who have returned
recently from there, containing a constitution of the country thither,
and the trade which might have fallen there,
whereupon having deliberated, is approved and understood that the
General and the Counsels will be summoned that one wouldn't be surprised
that by sending a shipment thither, supporting if one could be admitted
for the trade there, understanding that, as long as the General and
the Counsels don't have any objections against it. Also is decided
that one grants, the before mentioned persons being seven in number,
by order a gratuity a sum of fifteen hundred and thirty guilder, to
be divided as follows:
Govert Denijs sailed out as quarter master for f 14 per month
.. f 300.
Jan Pietersz out for sailor to f x 11.................................................
f 250.
Gerrit Jansz to 9 gl.........................................................................
f 200.
Cornelis Direksz to 8 gl...................................................................
f 180.
Dionijs Govertsz to 5 g1...................................................................f
150.
Benedictus Clercq to 5 gl.........................
........................................f 150.
Mattheus Ybocken for third barber to 14 gl......................................f
300.
------
f 1530.
|