Verhaal van het vergaan van het jacht de Sperwer by Hendrik Hamel. Page: 83

<< vorige

sulcx aenden stadthouder die ons sonder kennisse vanden Coninck door dien ons rantsoen uijt des Conincx eijgen incomste wiert gegeven, in geen ander stadt conde setten.

Int laetste van Februarij bequam den gouverneur ordre om ons in drie andere steden te verdeelen, te weten in Saijsingh [326] 12: Sunischien [327] 5: Namman [328] 5 man, sijnde doen nog 22 sterck; over dit verdeelen waren wij ten hooghsten bedroeft, door aldaer van huijsen, huijsraet ende thuijntjes op die lants wijse redelijck versien waren, 't selve met groote moeijten gecregen ende nu verlaten mosten, in een nieuwe stadt comende om d'duijre tijt daer niet licht weder aen te comen soude sijn, dog is dese droeffheijt voorder terecht gecomen [329] tot groote blijschap verandert.

Int begin van Maert na dat afscheijt vanden gouverneur genomen ende sijn E: voor sijn goet tractement ende vruntschap van hem genooten bedanct hadden, is yder naer sijn stadt vertrocken; tot de siecken en ons weijnigh goetjen gaff den gouverneur paerden om te voeren, dog d'gesonden moesten te voet afleggen; die van Sunischien ende Naijsingh reijsden eenen wegh, den eersten avont quamen in een stadt alwaer vernachten, des anderen nachts vernachten wederom in een stadt, den vierden dagh quamen in de stadt Sunischien, daer wij des ander daechs wederom van daen vertrocken, latende daer 5 man die aldaer bescheijden waren te blijven; des nachts mosten in [[33]] een lantspackhuijs vernachten; des morgens met den dagh stonden op en quamen ontrent 9 uiren in Sijsingh, wierden bijden ons daer brengende gouverneurs dienaer aenden gouverneur off admirael vande provintie Thiellado die daer resideert overgelevert, die ons terstont van een huijs met weijnigh huijsraet versagh, ende liet ons rantsoen als vooren gehad hadden geven; dit scheen een goet sachtsinnig man te wesen, is twee dagen naer onse comste vertrocken; drie dagen nae sijn vertrecq quamer een nieuwen gouverneur inde plaets, twelcq een straff voor ons was; liet ons alle dagen somers inde heete son ende swinters

volgende >>