Alsnu werd besloten "tot het Taijouanse Gouvernement te qualificeeren en te gebruijcken" den Extra Ordinaris Raad van Indië Cornelis Caesar [13] wien werd "opgedragen met de laetste besendinge daerna toe als Gouverneur sich... te vervoegen" [14].
Den 16en Juni 1653 richtte de nieuwe Gouverneur Generaal Maetsuijker een "vrolijck scheijdmael" [15] aan ter eere van den op vertrekken staanden Gouverneur Caesar, die den 18en Juni, vergezeld van zijne familie, van de reede van Batavia onder zeil ging [16]. Voor zijn transport was aangewezen het jacht "de Sperwer" [17]. Aanvankelijk was dit vaartuig bestemd om deel uit te maken van "de eerste besendinge" naar Taijoan; het was echter aangehouden om daarop eenig krijgsvolk te laten overgaan dat uit het vaderland werd verwacht. Toen dit uitbleef en "het moeson al hoog begon te verloopen", werd besloten om in de behoefte aan soldaten voor Formosa op andere wijze te voorzien en aan "de Sperwer" "zijn affscheijt te geven" [18].
Voor het overbrengen van een hoogen Compagnie's dienaar is "de Sperwer" misschien bij uitstek geschikt geweest; ook de Ed. Heer Joan Cunaeus "Raad Ordinaris van India en expres Ambassadeur aan den Grootmogenden Coninck van Persia" had, twee jaren te voren, aan boord van dit jacht de reis ondernomen [19].
Dat het wat laat in zee stak, heeft het op zijne reis naar Formosa niet geschaad; zonder tegenspoed te hebben ondervonden kwam het den 16en Juli 1653 te Taijoan aan [20], zoodat het fortuinlijker was dan het fluitschip "de Smient", dat kort te voren (27 Mei) als behoorende tot de eerste bezending, van Batavia rechtstreeks naar Taijoan was uitgezeild en waarvan nooit meer is gehoord [21].
Lang heeft "de Sperwer" niet te Taijoan gelegen; na zijne lading te hebben gelost en een nieuwe voor Japan te hebben ingenomen, lichtte schipper Reijnier Egberts den 29en Juli 1653 het anker voor de reis naar Nagasaki [22]. Toen het jacht daar niet kwam opdagen en geen enkel bericht of gerucht over zijn wedervaren werd vernomen,