Julij zijnde schoon weder, tegen den avont cregen een storm uijt de wal van Formosa, die den aenvolgenden nacht, hoe langer hoe meerder toenam.
Den eersten Augo met 't limiren [184] van den dagh, bevonden ons dicht bij een cleijn eijlantie te wesen, sochten ons best te doen agter t selve ten ancker te comen om vanden harden wint ende het hol water wat bevrijt te zijn, quamen eijdelijck met groot gevaer, agter 't selve ten ancker, costen egter wijnig bot vieren [185] doordien agter uijt een groot rif lagh daer het seer hard op brande. Dit eijlantie wiert den schipper eerst gewaer bij geluck uijt 't venster vande gaelderij [186] siende, soude licht anders op 't selve vervallen ende het schip verlooren hebben door den regen ende donckerheijt vant weer, alsoo daer (doent eerst sagen) geen musquet schoot vandaen waren. Met 't opclaeren vanden dach bevonden ons soo dicht opde cust van China vervallen te sijn dat de Chineesen in haer volle geweer met troppen [187] langhs strant sagen passeren op hope soo ons dochte dat wij daer mochte comen te stranden, dog is met de hulpe des Alderhoogsten[[2]] anders geluckt. Desen dagh den storm niet verminderende maer toenemende, bleven voor ons ancker leggen, gelijck den volgende nacht ooc deden.
Den 2en do smorgens wast heel stil. De Chineese haer nog stercq verthoonende ende op ons als grijpende wolven (soo wij meijnden) stonden en wachten; als mede om alle periculen soo van anckers, touwen, als andersints voor te comen, resolveerde ons ancker te lichten, ende onder zeijl te gaen, om uijt haer gesicht ende vande wal te comen; hadden dien dach ende volgende nacht meest stilte.
Den 3en smorgens bevonden dat de stroom ons wel 20 mijl vervoert hadde, sagen doen weder de cust van Formosa, setten doen onse cours tussen beijde [188] door, met goet weder ende slappe coelte.
Vanden 4en tot den 11en do hadden veel stilte ende variable winden, sworven soo tusschen de cust van China ende Formosa door.
Den 11en do cregen wederom hart weder met regen uijt de