f van Heeren XVII aan de Indische Regeering.
Van de schepen welke in de 17e eeuw hebben behoord tot de navale macht der Oost-Indische Compagnie, is geen ander zoo bekend geworden en gebleven als het jacht "de Sperwer". Vaartuigen der Compagnie bleken zoo vaak niet bestand tegen de stormen welke in de gevaarlijke wateren van Oost-Azië voorkwamen, dat het buiten den kring van belanghebbenden nauwelijks zal zijn opgemerkt toen dit jacht in 1653, op zijne reis van Formosa naar Japan, de haven van bestemming niet bereikte. Het waren de avontuurlijke lotgevallen van eenige geredde opvarenden, gedurende een verblijf van dertien jaren in onbekende streken, welke op hunne tijdgenooten indruk hebben gemaakt en het verhaal van hun wedervaren mag ook thans nog op belangstelling aanspraak maken, omdat daarin de eerste uitvoerige en betrouwbare inlichtingen van ooggetuigen worden gegeven aangaande een land dat toen ter tijde, en nog lang daarna, ontoegankelijk was voor vreemdelingen en zich verre hield van handelsbetrekkingen met Westerlingen. Wat twee eeuwen lang in Europa is bekend geweest omtrent het geheimzinnige rijk Korea, was te danken aan een schipbreukeling van het jacht "de Sperwer".
In het voorjaar van 1653 moest de Indische Regeering overgaan tot de benoeming van een Gouverneur van onze vestiging op het eiland Formosa [1], ter vervanging van den in 1649 opgetreden Nicolaas Verburg [2], die zijn ontslag had gevraagd en op wiens aanblijven blijkbaar ook geen prijs werd gesteld [3]. Er was reden om voor het Bestuur van dit "costelijck pant", van dit Gouvernement "van overgroote importantie", een Compagnie's dienaar uit te kiezen van "bijzondere wijsheijt, discretie ende cloeckheijt" [4].
Op 7 September van het jaar te voren (1652) hadden Chineesche kolonisten het vlek Provintien [5] afgeloopen en acht der onzen vermoord, waarop militairen en inboorlingen waren uitgezonden die, onder het neerleggen van eenige duizenden Chineezen, in twaalf dagen, de rust herstelden [6]. Naar he