[ENGLISH]
Tartarischen Cham, of Keizer van Sina. (Pag. 201)noemt was, heeft nu den naam Hieuking. Het achtste of leste, na 't Noordwesten gelegen, is met den naam Pingan bekent. Keizer Vuus, die den Stam Cheva allereerst oprechte, gaf dit gewest, ontrent den jare, na Christus geboorte, elf honderd en een-en-twintig, aan zeekren Kicius, die den Keizer uit den Stam Xanga in bloedverwantschap bestond, te leen. Onder de regeering van den Stam Cina, voerde dit Korea den naam van Leaotung. Hiaovus, een rank van den Stam Hana, wist den Koning van Korea zo te dwingen en te ringelooren, dat hy zich genoodzaakt vond dit gewest van hem, die het weêr met den ouden naam van Chaosien beschonk, te leen t'ontfangen. Toen zeekere Koning uit den Stam Cina , op des zelfs einde, overwonnen was, vluchte hy na Korea, en verworf, met bewilliging van dat Landt, om het vierde Landtschap Cwenlo te bewoonen : waar over den stichter van den Stam Tanga zoo geweldig verstoort wierd , dat hy den Koning van Korea , Kaolien, door een Heraut den oorlog deed aanzeggen, en de Hoofd-stadt Pingjang veroverde, en den Koningh overwon, dien hy evenwel het Ryk te leen liet behouden. Maar toen de Hooft-rank des Stams Taiminga , met naame Hunguvus , die de Tarters uit Sina verdreef , zond de Koning van Korea, die van de Tarters veel ongevals hadt uitgestaan, en jammerlijk verdrukt was , Gezanten aan dezen Hunguvus , tot een bewys van dat hy zich over de zyne bevochten zeege met hem verblyde , en zich gewillighlyk, als een Leen-heer, onder zyne zeegpralende wapenen wilde buigen. De Keizer, tot erkentenis van deze onderdanigheidt, beschonk hem met een goudt Zegel, 't welk, volgens een oude gewoonte, de Sineesche Keizeren aan hunne Leen-koningen vereeren. Op dit Korea leggen zeer veele en volkryke Steden; hoewel ik eigentlyk het getal der zelve niet heb kunnen te weten krygen. In maakzel, sterkte en stand, verschillen de zelve zeer weinig van de Sineesche Steden , en vallen ook meest alle vierkant van omtrek. Het land wordt doorgaans met een groote meenighte van menschen bewoont , die een zelve form van Regeering, eenerlei dragt van kleeren , een zelve Tale en wyze van schrijven Zelve Tale en wyze van schryven, te weten, met Charakters, met de Sineezen onderhouden, Zy omhelzen ook een zelven Godsdienst, te weten, de leere, die de verhuizing der zielen van 't eene lichaam in 't ander staande houd, en bidden een zelven Afgodt aan, Fe geheeten, daar af te vooren gesproken is. De lyken hunner dooden begraven ze niet dan na het verloop van drie jaren, te rekenen van den eersten dagh datze gestorven zyn. Zy leggen de zelve, na de wyze der Sineezen, in dootkisten, die zonderling cierlyk toegemaakt, en waar af de reeten en spleeten , met zeekre gom of lym Cie, tegen het - uitwaassemen der stinkende dampen, bestreeken zyn. Hunne Vrouwen bewarenze zoo nauw en zorgvuldigh niet in huis als de Sineezen, (daar in deze volken voornamelyk van hen verschillen,) maar laten die ook veeltyds in't gezelschap van 't manvolk verschynen; invoegen zy van de Sineezen voor ongemanierde en ongezedigde volken uitgescholden worden. Zeer groot onderscheid is tusschen deze volken en de Sineezen in Zoonen en Dochters uit te hylikken. Een ieder neemt zich een vrouw na zyn welgevallen, zonder de bewilligingh van vader of moeder, of Bloedtverwanten, daar in te verzoeken; 't geen in tegendeel heel anders by de Sineezen onderhouden wordt, gelyk zulks op pag. 49. wydtloopigh verhaalt is. Wat d'aart en natuur van 't Land aangaat, zonderling vruchtbaar is het zelve in't voortbrengen van alle dingen die tot 's menschen onderhoud van nooden zyn. De landeryen brengen Tarruw en Rys, twee maal 's jaars, in grooten overvloed voort. Men maakt in dit gewest verscheide slach van Papier , en kostelyke Penceelen van Wolven-hair , die de Sineezen en deze volken in 't schryven gebruiken ; hoewel de Sineezen hunne Schrijf-penceelen gemeenlyk ook van Haze-hair maken. In dit gewest komt ook.
|